Con ayuda de mi profesora de holandés, Anneloes Schoenmakers, he traducido uno de los poemas más conocidos que Remco Campert dedicó a Ámsterdam.
Amsterdams journaal
1Eens sneeuwde het in de Beethovenstraat sneeuwde het op het Waterlooplein sneeuwde het in de Hollandse Schouwburg eens sneeuwde het harder vlagen wit en grauw
sneeuw van vroeger die niet smelten wil
2In de stad grazen de trams de wind bevrucht het park ik heb vandaag geen jas aan ik sta aan de Amstel en denk zonder treurnis aan mijn kortstondigheid
3Je leegmaken en dan valt zacht de eerste sneeuw van het woord
4Op een besneeuwde middag in het Stedelijk lopen door schilderijen beschermd de bochten volgen van de Herengracht tot aan het licht en de wind van de Amstel aan de tap hangen in een onbekend café waar de hele middag de kaarters zitten en je gokken kunt op Franse paarden dwalen over het Prinseneiland plotse geur van pek licht dat kraakt in de Galgenstraat
denken aan wie hier eerder liep onuitwisb’re voetstap van de stad
5Bij Keyzer gegeten met mijn moeder weer weet ik meer over haar jeugd en de mijne nog even en we zijn één leven ik breng haar naar lijn 16 rails glanzen in het vette avondlicht hechte sporen tussen twee stations
6Op het bonkende water vaart de IJpont heen en weer
constructie vol mensen die zijn oevers verkent
Noticias de Ámsterdam
IUna vez nevó en la calle Beethoven nevó en la plaza de Waterloo nevó en el Teatro Holandés una vez nevó más fuerte en ráfagas blancas y grises
la nieve de otro tiempo que no quiere derretirse
IIEn la ciudad pastan los tranvías el viento fertiliza los parques hoy no llevo abrigo estoy en el río Amstel y pienso sin pena en mi brevedad
IIITe vacías y luego cae suave la primera nieve de la palabra
IVEn una tarde de nieve caminar por el Stedelijk Museum protegido por las pinturas seguir las curvas del canal Herengracht hasta la luz y el viento del río Amstel pasar el rato en un café desconocido donde toda la tarde los jugadores se sientan y se puede apostar por caballos franceses pasear por la Isla del Príncipe olor repentino a brea luz crepitante en la calle Galegen
pensar en quién camino antes por aquí en la huella indeleble de la ciudad
VEn Kyzer comí con mi madre de nuevo sé más sobre su infancia y la mía un poco más y somos una vida la llevo a la Línea 16 los raíles brillan en la luz grasienta de la tarde vías sólidas entre dos estaciones
VIEn el agua palpitante navega el ferry IJ de aquí para allá
construcción llena de gente que explora sus orillas